Wanneer Zweden en Italianen samen iets spannends gaan bedenken voor de
| ||
We schrijven 27 juni 1973 wanneer de laatste Volvo 1800 ES van de band rolt in de fabricagehallen van Volvo in het Zweedse Göteburg. In twee jaar tijd waren er exact 8077 van gebouwd. De 1800 ES was natuurlijk al een beetje op leeftijd, maar de voornaamste reden voor het beëndigen van de productie was de verscherping van de Amerikaanse veiligheidseisen. Het was geen gemakkelijke beslissing voor Volvo aangezien de ES juist op de Amerikaanse markt belang- rijk was als imagebuilder. Een opvolger zou dus voor de hand lig- gen. Sergio Coggiola, een Italiaans ontwerper die al jaren daarvoor nauw betrokken was bij het ontwerp van de 1800 ES, toonde al in oktober 1971 zijn kunsten op de Salon van Parijs. Een moderne mooie maar extravagante coupé. Maar net als meerdere van zijn eer- dere pogingen bleef ook dit exemplaar een eenmalige creatie en se- rieproductie bleef, naar verluidt uit kostenoogpunt, achterwege. In plaats daarvan debuteert dus zes jaar later een auto die van meet af aan ernstig onder vuur lag: de Volvo 262. Bertone, gevestigd in het Italiaanse Grugliasco in de buurt van Turijn, bouwt de wagen. In tegenstelling tot de algemeen heersende mening is deze wagen niet door Bertone ontworpen. Hooguit heeft de Italiaanse carossier wat 'detailwerk' geleverd. |
Het uitgegeven persbericht spreekt over "een auto voor de connais- seur, een luxueuze coupé met een zee van ruimte voor 4 perso- nen. De nieuwe Volvo 262, die recent is geïntroduceerd, beschikt over elegante klassieke lijnen en topklassecomfort. Jan Wilsgaard, Volvo's hoofdontwerper, heeft een auto gecreëerd met een laag profiel en schitterende klassieke lijnen, ontwikkeld in samenwerking met de carrosier Bertone, die de auto bouwt volgens Volvospecificaties." De oplettende lezer, tussen de regels doorlezend, begrijpt dat Bertone niet al te enthousiast over de vormgeving was, getuige het feit hoe men afstand neemt van het ontwerp. Vooral het extreem lage dak zorgde voor verhitte discussies Amerikanen noemen zoiets een 'top chop'. Het leek alsof het dak er een stuk lager weer opgezet was. Het resultaat was hoe dan ook bij- zonder. De eigenwijze nieweling paste goed in het totaalbeeld.
|
|
Een Europese coproductie met de Amerikaanse markt in gedachten,
|
Dankzij de V6 motor en het geboden comfort was je zo in Zui-
|
Italië zag wat Coggiola daar in gips had neergezet |
|
elkaar kunt combineren. "De wielophanging, remmen en de motor zijn gebouwd voor snel en comfortabel rijden, met een miniumum aan geluidsontwikkeling bij hoge snelheden.De carrosserie biedt het- zelfde veiligheidsniveua als de andere Volvo's uit de 260-serie." Trots vermeld het bericht verder dat de uitvoeringzeer luxe is. "De uitgebreide uitrusting van de 262 C omvat bijvoorbeeld leeslampjes voor de achterinzittenden en er zijn ook zulke doordachte details aanwezig als sjorbanden in de bagageruimte." Minpuntje was daar- bij de 'space saver'-reserveband met spuitbus. Een waardeloze op- lossing, maar toch werd het uitdrukkelijk vermeld, alsof je er blij mee moest zijn... Veel prettiger is het dan om te lezen dat de Volvo beschikt over stoelverwarming die thermostatisch geregeld is. SamenwerkingOnder de motorkap van de 262 C vind je de 2,7 liter V6 die Volvo insamenwerking met Peugeot en Renault ontwikkelde. Rond het einde van de zestiger jaren werd er alom op gerekend dat Volvo naast de viercilinders voor zijn topmodellen gebruik zou gaan maken van een V8-motor, opgebouwd uit twee viercilinders in een hoek van 90 gra- den. Maar er gebeurde niets. In plaats daarvan vond Volvo in Peugeot en Renault partners waarmee men het gemeenschappelijke bedrijf 'Societé Franco-Suidoise de Moteur PRV' in het Noord-Franse plaats-
je Douvrin oprichtte. Men sloot een overeenkomst voor het ontwerp en de fabricage van een V8 voor de topmodellen van elk merk. Maar op het moment dat de 3,5 liter V8 al in een proefopstelling loopt, ver- anderen de inzichten. Dankzij de energiecrisis worden zonder dralen twee cilinders van de V8-motor afgekapt en is de weg vrij voor een bijzondere V6 met een cilinderinhoud van 2664 cc (B27 in Volvoter- minologie). De aluminiummotor beschikt over een bovenliggende nok- kenas per cilinderrij en levert 140 DIN-pk. In Amerika wordt het de B27F en levert de motor slechts 127 DIN-pk, dankzij het 'smorende' effect van de katalysator. Het gezaghebbende Amerikaanse autotijd- schrift 'Road & Track' omschrijft het resultaat in 1978 plastisch als: "The car is no fireball in stop-and-go traffic", maar het was wel een mooie glijder, zoals daar dat daar zo graag gezien wordt. In Europa kla- gen de autotesters over de voor een zescilinder tamelijk rauwe mo- terloop en dat is niet helemaal onterecht. De van de achtcilinder geërfde blokhoek en ontstekingsvolgorde is, alhoewel 'natuurlijk' voor een V8, veel minder wenselijk voor een V6-motor. Pas vele jaren la- ter, om precies te zijn in 1984 met de introductie van de Renault 25 V6 Turbo, krijgt elke cilinder in de PRV-motor zijn eigen kruktap en wordt het potentieel van de V6-motor enigzins benut. Ondanks een luchtweerstand als van een kathedraal haalt de Volvo met deze motor toch een topsnelheid van 180 km/h. De acceleratie van 0 tot 100 km/h neemt 13,2 seconden in beslag, althans volgens het Zweedse vakblad "Teknikens Värld"uit 1979. En zeg nou eerlijk, wie heeft daar nu geen abonnement op? De 262 C is beschikbaar met een automatische drieversnellingsbak of een handgeschakelde vierversnellingsbak. Meer dan 90 procent van de klanten kiest voor de automatische versie. InterieurHoewel het interieur van de 262 C qua lay-out met de andere 260-modellen overeenkomt, roept het een heel ander gevoel op. |
Ook gebouwd bij Bertone , de lange Volvo...
Natuurlijk helpt het maar liefst 10 centimeter lagere dak daarbij. Het heeft tenslotte tot gevolg dat het ruit oppervlak ook aanzienlijk klei- ner is. Ter compensatie van het lagere dak zijn ook de zittingen vijf centimeter verlaagd, maar per saldo mis je natuurlijk 5 centimeter hoofdruimte. Om niet nog meer hoodruimte op te geven, vervalt het optionele schuifdak. Voor deze coupé zal dat nooit leverbaar zijn. Standaard was de coupé voorzien van luxueuze details als elektrische bedienbare zijruiten en spiegels, een speciaal stuur, ge- tint glas en prachtige aluminiumvelgen. Kortom, alles wat goed en duur was, zat op deze exclusieve Volvo. Het belangrijkste verschil met de limousine is echter de uitvoering. De gebruikte materialen zijn op z' minst bijzonder te noemen. het hele interieur is bekleed met leder, maar op een bijzondere manier. Het leder is licht losjes geplooid om de stoelen en zijpanelen. Rafleder noemt men dat tegenwoordig wel en dat vond je nauwelijks op Europese auto's. Ook werd er voor Volvobegrippen nogal wat houtfineer in het interieur verwerkt. Mocht u er nog aan twijfelen of de Volvo Coupé werd bedacht met de Amerikaanse markt in ge- dachten, dan zullen de wat kitscherige gouden kroontjes op de C-stijl en het stuur u toch moeten overtuigen. Het leek te werken want 90 procent van de productie belandde in Amerika. Daar valt hij nog be- ter in de smaak dan verwacht en de eerste tijd worden er zelfs meerprijzen van 1500 dollar betaald om er maar een te mogen ko- pen. Dát bovenop de toch al niet kinderachtige catalogusprijs van 15.000 dollar. In tegenstelling tot de Europese modellen hebben de Amerikaanse coupés kleine rechthoekige koplampen en dikke bumpers. De coupé is erg luxe uitgevoerd, stuurbekrachtiging was standaard en active en passive veiligheid werd een warm hard toegedragen. Er was bijvoorbeeld een gescheiden remsysteem gemonteerd. DetailsEr wordt niet gek veel veranderd tijdens de productie, maar een paarbehoedzame wijzigingen ondergaat de coupé wel, er vallen grofweg drie series te onderscheiden. De eerste serie wordt tussen 1977 en |
juni 1978 gebouwd. Ze worden uitsluitend in zilver metallic met een zwart vinyldak uitgevoerd. Maar pas op: aangezien de 262 C een au- to was die in een uiterst beperkte serie werd gebouwd was er ruim- te voor specifieke wensen. De auto' werden bij Bertone praktisch op puur ambachtelijke wijze in elkaar geschroefd en als de klant spe- ciale wensen had konden die vervuld worden. Zo is er bijvoorbeeld een felrode 262 C bekend. Zelfs het leer hoefde niet persé zwart te zijn. De tweede serie loopt tot de zomer van 1980 en is uitgevoerd in goud of bronsmettalic, maar zonder vinyldak. Ook is de aloude zilveren versie leverbaar, net als de tegen het einde van de eerste serie geïntroduceerde zwartmetallic uitvoering. De wielbasis is 10 milli- meter vergroot naar 2650 mm, er komen nieuwe aluminiumvelgen en het achteraanzicht wordt iets gewijzigd, want de achterlichten lo- pen 'om de auto'. We praten nu met recht over een gouden koets. De latere coupés uit de tweede serie beschikken over een iets ver- grote motor met een inhoud van 2850 cc, die in tegenstelling tot de B 27 is voorzien van benzine-inspuiting. De B28E levert 155 pk en de B28F (Amerikaanse markt) 129 pk. De derde en laatste serie wordt na een korte pauze gebouwd tussen de lente en het einde van de zomer 1981. Deze wagens zijn aan- vullend leverbaar in zwart of lichtblauw metallic en zijn wat mooier danzij de smallere bumpers en een andere grille. Uiteraard gelden deze modificaties weer niet voor de Amerikaanse modellen. Na drie jaar is het alweer afgeopen. Na een productie van 6622 exemplaren rolt de laatste 262 Coupé uit de fabriek. Als u goed geteld heeft dan weet u dat het nummer 9296 is. In Europa is het coupémodel nooit echt populair geweest, althans niet in de tijd dat het model nieuw leverbaar was. In Duitsland bij- voorbeeld, waar zeker een markt voor was voor dit soort auto's, kostte een Volvo Coupé 44.000 mark. Vergeleken met een Mercedes 280 CE was dat een behoorlijk aan de prijs. Voor DM 37.000 had je namelijk al zo'n Mercedes Coupé met 185 pk. maar goed, het was altijd al wel duurder om een goede smaak tehebben, beweert men toch altijd? En inmiddels is van die desintresse ook niet veel meer te merken, want ook de Volvo 262 C is tgenwoordig een gezochte Volvoklassieker. |